Rentmeesterschap en Biodiversiteit boven economische groei en kortetermijnwinst
Rentmeesterschap betekent voor ons niets meer en niets minder dan dit: alles wat we doen, kunnen we duurzaam kunnen blijven doen tot in de verre toekomst. Dit is noodzakelijk voor de toekomst, maar brengt ook enorme consequenties met zich mee. Het betekent bijvoorbeeld dat we geen gebruik maken van eindige hulpbronnen zoals fossiele brandstoffen of andere grondstoffen die we uit de ondergrond halen. Het betekent dat we geen landbouw bedrijven op een manier waarbij de bodem steeds verder uitgeput raakt en waarbij bijvoorbeeld kunstmest de enige manier is om nog iets te produceren. Een duurzame economie is niet primair gestoeld op kortetermijnwinsten en maximale groei. Want economische groei kan alleen duurzaam zijn als het gebaseerd is op rentmeesterschap. Circulariteit is daarbij een keiharde randvoorwaarde; zonder circulariteit geen rentmeesterschap.
Biodiversiteit is daarnaast een aparte kernwaarde, omdat het de natuurlijke basis vormt voor ons welzijn. Daarnaast heeft het ook een intrinsieke waarde, omdat we de natuur belangrijk vinden. De biodiversiteit gaat overal hard achteruit, een direct gevolg van dat we te eenzijdig erop gericht zijn om productie en winst te maximaliseren, met massaproductie als logisch gevolg. In de landbouw, maar ook in andere sectoren. Biodiversiteit vraagt om diversiteit in het landschap, met verschillende functies in het landgebruik maar ook variatie binnen een functie. De combinatie van rentmeesterschap en biodiversiteit betekent dus niet alleen dat we iets moeten kunnen blijven doen, maar ook dat dat moet kunnen met behoud van biodiversiteit.